Als ik kind was ik bang voor onweer, omdat ik dacht dat ‘ze’ boos op ons waren. ‘Boos? Waarom dan? We hebben niks verkeerds gedaan toch? Maak je maar niet druk hoor!’, aldus mijn moeder. Maar ik was er niet gerust op, ik had tenslotte één en ander op m’n kerfstok…

Dat laatste mini Marsje had ik namelijk wel degelijk gepikt, terwijl ik had gezegd van niet. En mijn vriendinnetje en ik hadden stiekem een briefje met ‘pestkop’ in de tas van een pestkop gestopt. Was duidelijk mijn handschrift. We hadden groot gelijk, vonden wij, maar ja, dat zou die weergoden aan hun boze reet roesten.

Echt hoor, dat hele bliksemse gedonder was voor mij bedoeld, zeker weten. Daarom was ik bang. Bang, dat die bulderende griezels achter me aan zouden komen. Gelukkig ging het onweer atijd voorbij en dan was er geen vuiltje meer aan de lucht.

Hoe anders was dat afgelopen week. Het hield niet op. En ik was me serieus van geen kwaad bewust. De tijd van Marsjes stelen en pestbriefjes in schooltassen ligt al enkele decennia achter me. Dus nee, voor mij kon het niet bedoeld zijn. Met een redelijk gerust hart ging ik slapen. Om uren later wakker te worden van nog steeds datzelfde geknal van boze goden. Ik volhardde in mijn angstweigering en draaide me weer om.

Kennelijk had iemand, misschien wel meerder iemanden, het goed verbruid.

Diepgang van een bierviltje, maar we hoeven niet dag en nacht spiritueel te zijn, toch…:) !

Meer blog items