Een vriendin die net haar rijbewijs heeft, valt het op dat ‘mannen in auto’s dingen met hun tong doen.’ Heeft ze gelijk in.
Als notoire fietster werd ik vroeger (voor mijn 40e, zeg maar) geregeld geconfronteerd met dit verschijnsel. Nietsvermoedend om me heen koekeloerend bij de stoplichten stond ik dan oog in oog met een automobilist die likbewegingen maakte. Zonder ijsje in z’n hand. Misschien iets anders, zo lang keek ik niet. Tja, licht op groen en door, dacht ik dan.
Het kon namelijk altijd gekker. Dat er een hoofd, inclusief heen en weer bewegende tong, uit een raampje kwam hangen. Van een bedrijfsbusje. De Jong loodgieters. Mijn lekkende kranen liggen sindsdien in handen van de concurrent. Ik heb een superhandig vriendje.
Oh ja hoor, het kan zeker nog idioter. Ik zat eens in de trein, eind van een doordeweekse middag. Tegenover mij nam een succesvol ogende jongeman plaats. U weet toch. Driedelig antraciet, strakke kuif, glimmend koffertje. Hij knikte vriendelijk, vroeg glimlachend om mijn Volkskrant, zocht daarna nogmaals oogcontact. En wees knipogend naar z’n kruis. Daar tekende zich een wat overdreven vorm van beleefdheid af in mijn optiek..
Ik besloot stoïcijns te blijven en me niet bedreigd, geïntimideerd of aangerand te voelen. Waarom zou ik? Hij stond toch al voor lul.