Die sociaal beperkende maatregelen hebben zo z’n voordeel. Inmiddels is mij al menig verplicht feestje bespaard gebleven. De gebruikelijke kringsessies waar grote mensen louter ‘grote mensen gesprekken’ voeren. Daar ben ik zo slecht in, voel ik me zo onhandig bij en snap ik zo weinig van, dat ik er niet graag naartoe ga. Corona maakt het mogelijk. Dankbaar.
Want wie heeft ooit verzonnen dat we, bij wijze van feest, een plukje buren, een stoot vrienden en familieleden van uiteenlopende generaties tegelijk in één kamer stoppen (?) Dat heeft elkaar toch niks te melden. Snap ik niet, kan ik niet. Andere volwassen kunnen het, die knopen moeiteloos een babbeltje aan met om het even wie, om het even waar over. Ziekenfondspremies, de tragiek van parketvloeren leggen, parkeren in de wijk is een drama, doorzakplekken in IKEA banken (valt dus niet onder de garantie hè!), het heimelijke gezuip van hun kroost (die begrijp ik dan weer wel. Die alcoholconsumptie, bedoel ik).
Allemaal zaken waarop ik zou willen schreeuwen: ‘NOU EN! Zeik toch niet, het is zaterdagavond verdomme!’ Maar ik wil geen scène. De oneliner ‘je moet je fatsoen houden’ liep namelijk als een rode draad door mijn opvoeding. En fatsoenlijke mensen worden een leven lang aardig gevonden, zonder dat willekeurige kringfeestgenoten hoeven te weten wat er echt in ze om gaat.
Ach, zo’n kringparty is op zich prima vol te houden. Ik knik beleefd, luister een poosje, tover mijn ‘oh ja joh!’ blik tevoorschijn en wacht rustig tot de biertjes voorbij komen. Eerste hulp bij saaie feestjes.
Inderdaad, ik drink niet meer zoveel.