Klappertandend trek ik mijn hoodie weer aan, nadat ik net een half uur in m’n beha heb rondgelopen. Geboren in 1971, dus ik hoef je waarschijnlijk niet te vertellen wat er aan de hand is.
Mijn, in al die 50 jaar opgebouwde, genadeloos kloppende dooddoeners komen me nu van pas. ‘Omarm je ongemak’, ‘Als je geschoren wordt, moet je stilzitten’, ‘De natuur zal er wel een bedoeling mee hebben’, ‘Wat je omringt met zachtheid, verzwakt.’ In feite komt het er allemaal op neer dat je niet moet zeuren, die opvlieger doet toch wel waar ie voor gekomen is.
Ik herinner me een yogadocente die tijdens de les met een waaier in de weer ging. Mooi ding hoor, had ze in Tibet gekocht, geloof ik. Maar waarom je klanten deelgenoot maken van een zweetaanval en opzichtig gaan liggen wapperen? Daar gaat die vliegmachine zich niet gedeisd van houden, weet ik inmiddels.
Ik heb mijn opvliegangst de kop ingedrukt door te doen alsof er niks aan de hand is. Voor een ongenode gast hoef je niet alles uit je handen te laten vallen, vind ik. Een energieverkoper aan de deur die me zogenaamd 200 euro komt brengen, laat ik ook netjes z’n zin afmaken. Hij zal niet merken dat ie me irriteert met dit opdringerige gedoe, dat ik al twee keer eerder in deze flauwekul ben getrapt en dat de nasi staat aan te branden. Uit laten praten, vriendelijk bedanken voor de eer en dan de deur weer dicht. En gauw de nasi redden.
In geval van een onwelkome hittegolf ga ik dan ook stug door met wandelen, yin yoga, was vouwen, voetbal kijken, stukje tikken of krachttraining. Die parasiet moet vooral niet denken dat alles ineens om hem draait. Want het is een plakker hoor. Pfff, wat heet. Bloedheet.
inademen door het tongrolletje, daarna uitademen met gesloten mond, zorgt voor verkoeling