Lieve Thijs,
Gelukkig, je bent er weer. Ik heb je gemist. Maar je hebt weer een nieuw, naar eigen zeggen journalistiek, programma. Ook nu ga je, samen met Nico achter strontvervelende ‘sujets’ aan. Goed bezig, al zag ik je toch het liefst in de weer met stalkende lastposten. Het ongemak wat daar met liters tegelijk van af droop,…te aandoenlijk voor woorden.
Wijdbeens (dat maakt je misschien breder, maar ook korter, dus weeg dat eens opnieuw af, zou ik zeggen) en moedig gesticulerend maakte je ons, de kijkers, duidelijk dat ‘het stalken moet stoppen!’ Lig ik alweer in een deuk. Je hebt natuurlijk donders gelijk, stalken moet nooit doorgaan, maar ik geloof je gewoon niet. En dat wil ik zo houden.
De aanwezigheid van privĂ© detective Nico maakt het er voor jou niet veel beter op. Voor ons overigens wel hoor, want wat een stoere gast is dat zeg! Jij verzuipt naast hem, Thijs. Nico zegt geen woord teveel, alles wat hij zegt neem ik bloedserieus: ‘We hebben het sujet de afgelopen dagen gevolgd. Er zit een patroon in. We gaan hem morgen confronteren op z’n werk.’ Helder. Wanneer jij daarna, volstrekt overbodig, ook nog een duit in het zakje doet (‘hij moet hier echt mee stoppen’) daalt de journalistieke waarde mijns inziens weer tot het vertrouwde campingzender niveau. Heerlijk.
Ranzige sensatiezucht is mijn beweegreden om naar jou te kijken. Niks meer, niks minder. Slachtoffers als Kendra, Samantha, Debbie of een andere Brabantse chick met onpraktisch lange kunstnagels (waar ze overigens verdomd behendig haar mobieltje mee bedient) behoren nooit tot mijn intimi. Trouwens, ik kijk voor jou, Thijs. Alleen voor jou. Het moet gezegd, je doet je huiswerk navenant, verzamelt bewijsmateriaal, bent keurig voorbereid. Maar ik verheug me het meest op jouw korte beentjes die in snelwandelpas op de griezel in kwestie af stappen. Met dat eeuwige, priemende, opgerolde A4 tje in de aanslag. ‘Kunnen wij even met elkaar praten?’ , ‘Je moet stoppen met haar te stalken!’ De boosheid komt recht uit je hart, maar het sujet lijkt zelden onder indruk. Dat vind ik oprecht spijtig, maar begrijpelijk. Gelukkig is daar altijd nog Nico, die op een afstandje z’n rustige, imponerende zelf staat te wezen. Dat is genoeg.
Lieve Thijs, je droomt vast weleens van een wilde vangst. Dat de stalker het op een rennen zet zodra jij uit dat busje stapt. Je rent de beentjes uit je lijf, vat die motherfucker in z’n kraag en wacht op de politie die je al hollend ook nog even gebeld hebt. Dan pas komt Nico hijgend aan rennen, zijn hulp was niet meer nodig. Geloof je ’t zelf? Waarschijnlijk wel. Wij niet, sorry Thijs.