Mijn vriendje is aan de diarree. Echt heel goor. Sorry trouwens, voor deze weinig smaakvolle opening, zo val je als lezer ongewild met je neus in de shit. Helpt het als ik erbij vermeld dat ik met ‘vriendje’ onze liefhebbende viervoeter bedoel? De kat, inderdaad. Bij wie ik ook maar gewoon in dienst ben. Hoor.
De aloude wijsheid dat honden bazen hebben en katten personeel, gaat in mijn geval op als een gewillige vlieger. Ik ben die hielen likkende secretaresse die kruipt voor haar baas. Op de knietjes, tot onder z’n bureau, bij wijze van spreken. Wederom sorry, voor het eventuele beeld.
Kan er niks aan doen, ik zwicht keer op keer voor hem. Slappe knieën en dito ruggengraat als ie z’n sexy glimlach tevoorschijn haalt of weer naar me knipoogt (lach niet, dat doet ie ècht!). En hoppa, meneer heeft weer een stukje kaas, lepeltje crême fraiche of hapje mascarpone te pakken. Hij geniet, ik smelt. Win win. Zou je denken. Helaas denkt ‘s mans darmstelsel daar anders over…
…en zit ik, volkomen terecht, met de gebakken peren. Hoewel, gebakken peren… I wish. Doorgaans ontlast ik zijn bak met een boterhamzakje om mijn hand, maar in geval van sproeipoep is dat best een dingetje. Sorry, nogmaals… Serieus, ik ben veel te soft, veel te yoga, omarm alles het liefst met zachtheid. Dat maakt het moeilijk om de charmes te weerstaan van deze man die mij altijd met de brokken laat zitten (ja, dank je). Spijtig genoeg zitten de sportscholen dicht, want het wordt tijd om weer ‘in mijn kracht’ te komen. Letterlijk, spieren trainen, ijzer wegduwen, een stootzak afranselen, dat werk. Echt joh, zodra ik een stootzak zie, kom ik in een andere modus, ontwaakt mijn innerlijke sloophamer. En ik ga ineens heel stoer kijken. Viervoetige vriend zal het in z’n broek doen van angst. Bij wijze van spreken, hoop ik.