‘Hier, ook één voor jou. Kunnen we allebei even testen. Gewoon voor de zekerheid.’

  • Tuurlijk, prima.

‘Echt joh, ik voel me zo beroerd, ben bang dat ik nu aan de beurt ben.’

  • Best kans van ja.

‘Nou, daar gaat ie dan.’

  • Stokje ook ff langs je keel hè.

‘Oh ja. Hé, ben je al klaar?’

  • Routineklusje, alleen even op het streepje wachten.

‘Ah, ik zie er al één.’

  • Mooi. Ik maak ff koffie. Wil je ook?

‘……’

  • Joehoe! Koffie?

‘Eh ja, maar jij hebt corona!’

  • Right. Je hebt er melk in hè?

‘Serieus, ik zie twee streepjes bij die van jou.’

  • Ja zeg! En jij dan?

‘Nog steeds één. Maar dat kan helemaal niet. Ik voel me ziek, jij niet. Toch?’

  • Tot een minuut geleden was alleen mijn kater nog dronken, maar verder…neuh.

‘Maar jij hebt ‘t, het staat er echt.’

  • Dat dan weer wel.

‘Weet je, ik doe die koffie verder wel. Of nee, ik maak een kopje thee voor je.’

  • Toe ff…

‘Lieverd, jij bent ziek. Ik niet hè!’

Meer blog items