Dansen ja. Met vriendlief. Een cursus rock ’n roll dansen, of salsa desnoods. Dit breng ik al jaren voorzichtig onder de aandacht en kan immer op een honende ontvangst rekenen: ‘Ik ben niet zo’n metromannetje met soepele heupjes.’ Kansloos.
En heel flauw, want ik parkeer mijn vrouwelijkheid ook moeiteloos, wanneer we samen als twee bloedgabbers de nodige potjes voetbal verslinden. Boerend, vloekend en bier drinkend. Dan mag ik zo onderhand best es een ‘metrosexueel offer’ van hem vragen, dacht ik. Bovendien mag hij de dans altijd leiden en mij optillen. Nou, hoe masculien is dat?
Samen dansen, het brengt weer wat spanning in je relatie. Tuurlijk, voor spanning kan ik ook een minnaar gaan zoeken, dan is de onderlinge spanning binnen de kortste keren om te snijden, geen probleem. Lijkt me nodeloos omslachtig, dus ik ga het nu hard spelen en stuur hem tijdens zijn werk een appje: ‘Kom op tijd thuis, ik wil met je praten.’ Bam!
Nu ik toch bezig ben, kan ik meteen even mijn vader appen over de meest recente (wan)prestatie van SC Heerenveen: ‘Ze vergaten zichzelf weer te belonen hè…?’ Minutenlang zie ik hoe mijn vader ‘aan het typen’ is en ik wacht met liefde. Zijn objectieve, genuanceerde analyses verschaffen mij tenslotte meer inzichten dan menig nabeschouwingstafel ooit voor elkaar krijgt, dus ik ben geduldig.
Dat geduld wordt beloond. ‘Klopt’ opent vaders bericht. Daarna volgt een uiteenzetting over iets heel anders dan voetbal. Er heerst rouw en verdriet in de buurt. Een klasgenote van vroeger, haar man hoort bij de vermisten van dat ongeluk bij Terschelling.
Wat een wereld. Ik wil dansen. En haar man komt nooit meer thuis.
Bij mij komt wel iemand thuis. Vandaag zelfs eerder dan anders: ‘Hey schat, daar ben ik!’ Hij gooit een bos bloemen naar me toe. ‘Nou vertel, wat was er zo dringend?’