Even zonder dollen, ik word serieus heel gelukkig van menselijke aanrakingen (ook dierlijke trouwens, kom ik straks op), mits oprecht en integer.

Tig werkgevers geleden trof ik mijzelf in een personeelscultuur waar de gebruikelijke begroeting tussen vrouwelijke collega’s bestond uit een hysterisch gilletje, wapperende handjes, gevolgd door een wederzijdse houdgreep waarbij de deelneemsters elkaar een soort van heen en weer wiegden, onderwijl iets kirrend in de geest van ‘hoe is et ermeeeeeee!!!’ of ‘wat fijn je te ziehieeeeen!!!’ Dag in, dag uit waande ik mij in een Amerikaanse sitcom en na een half jaar werd mijn contract niet verlengd. Ik paste niet in het team.

Nee, voor hysterische sitcom taferelen hoef je mij niet te bellen, ben überhaupt niet al te scheutig met knuffels. Als ik er eentje uitdeel heb ik er sowieso een bedoeling mee. Dan ben ik blij om je te zien, heb ik zin om je aan te raken. Dus dan weet je dat. Wel heb ik na een welgemeende knuffel altijd zo’n korte ‘after hug blues.’ Dan weet ik me even geen houding te geven en sta ik iets uit te zenden wat het midden houdt tussen ‘Sorry, doe ik anders nooit’ of ‘Ik bedoel er verder niks mee hoor!’ Met name dat laatste is dus niet waar, maar bescheiden types zoals ondergetekende voelen zich nu eenmaal vrij snel opdringerig.

Nou bestaan er van die periodes in een mensenleven dat je te pas en te onpas behoefte hebt aan knuffels. Een pure noodzaak, die net als een onbedwingbare trek in chocola acuut de kop opsteekt. Beide heb ik uit voorzorg altijd in huis. In de vorm van een voorraad repen en mijn ‘best gay friend’, de kat. Laatstgenoemde werpt zich naar behoefte op mijn schoot en laat toe dat ik hem omklem en mijn gezicht in zijn vacht begraaf. Hij beantwoordt mijn liefde, mijn hormonale gezwam en zelfs mijn tranen altijd met geruststellend geknor. Hij doet dit alleen voor mij, ik voel me niet opdringerig en wil hem eigenlijk nooit meer loslaten.

Maar ik krijg ineens zo’n zin in chocola…

Meer blog items