Met een diepe zucht plof ik bij haar op de bank. Uitgeput. Ze kijkt me aan met een strenge, liefdevolle blik, zij kan dat: ‘Lieve meid, luister es naar me. Jij bent een gever. Je geeft les, je geeft aandacht, je geeft complimenten, je geeft tijd. En je hebt teveel gegeven. Want als iemand jou aandacht geeft, weet je niet hoe snel je weer naar die andere persoon moet switchen. Je durft niet te ontvangen.’
Nee, beste mensen, ik zit niet bij de psycholoog (man, die wachtlijsten, je zou er depressief van worden), iemand die me lief is leest me ongezouten de les. Intussen doe ik weer gewoon waar ik goed in ben. Luisteren. Mijn ultieme comfort zone.
Ze zit er lekker in: ‘Weet je, iedereen heeft een budget en je kunt niet meer uitgeven dan je hebt. En jij zit zwaar in de rode cijfers.’ Tijd voor een duit in het zakje: ‘Kan ik dan geen lening aanvragen? Ik heb tenslotte genoeg credits opgebouwd…’
Zij: ‘Leuke vondst, zo ken ik je weer. Maar serieus, ga die openstaande tegoeden maar es verzilveren. Je hebt nog een hele stapel vouchers liggen, die blijven niet eeuwig geldig. Dus stap uit je comfort zone en ontvang nou es de aandacht van al die lieve mensen om je heen.’
Ondanks haar boeiende relaas zet ik het op een gapen: ‘Klopt helemaal, ik moet ermee aan de bak. Maar ik heb een slaapschuld waar je u tegen zegt, die moet ik eerst inlossen. Dus ik duik zo eerst ff lekker m’n comfort zone in. Morgen begin ik!’