Misschien heeft ook dat te maken met hoogsensitiviteit, dingen horen, zien, ruiken, voelen en proeven die er volgens anderen niet zijn. Of kom ik er deze keer niet mee weg? De meningen zijn verdeeld.
Anyway, de kwestie is als volgt: Sinds het heengaan van mijn trouwe vriend/surrogaatkindje/best gay friend/spinnende viervoeter spookt het in en rondom huis. Is verder niet erg ofzo, heb niks tegen spoken, kan er vaak wel om lachen. Ken je bijvoorbeeld die mop van het spook met de gescheurde onderbroek? Nee? Jammer hoor. Ja? Doe me een lol en vertel ‘m mij nog een keer, geheid dat ik weer hikkend en snikkend over de grond rol, wat een feest!
Maar echt joh, als ik thuiskom en mijn fiets parkeer, spot ik wel es, heel vluchtig, een schim voor het keukenraam, vergezeld van een zwiepend staartje. Volgens mijn medebewoner ‘zie ik spoken.’ Tja, zal wel. En op de plek in de tuin waar katlief graag zijn behoefte neerlegde, ervaar ik soms een vlaag van kattenpoeplucht. Mijn roomie heeft z’n oordeel al weer klaar: ‘Je ruikt spoken.’ Grappig hè… hahaha.
En, ik zweer ’t je, laatst zat ik aan tafel te eten en kwam er een overduidelijke kattennies vanuit zijn voormalige vaste nieshoek naast de Chesterfieldbank. Ben toch Godverdee niet achterlijk of wat, geen enkel huiselijk geluid lijkt op het niesen van een kat, maar je raadt het al: ‘Je hoort spoken.’
Aangezien het af en toe best leuk is om serieus genomen te worden, laat ik het er niet bij zitten, dus let op: Tijdens een ingebeeld knuffelmoment op de bank met de dooie schat roep ik ineens ‘Auw, hij zet z’n nagels in m’n borst!’ Mijn voordeurdeler: ‘Doe ff normaal, je voelt spoken…’ Ik weer: ‘Oh ja joh, kijk dan, hier!’ Ik toon mijn licht bloedende schrammetje. Het blijft stil aan de overkant. Met een onderdrukte gniffel duw ik het puntige taartvorkje (vlijmscherp, want nog als nieuw, want nooit gebruikt, want onzinproduct) voor de zekerheid diep weg in de plooi van de bank. Huisgenoot vraagt waarom ik zit te lachen.
‘Ik? Lachen? Je hoort spoken.’