Eén van mijn werkplekken (naam/rugnummer: Cityfit/ Assendorperstraat 70) heeft een iets specialer plekje in m’n hart dan al die andere. Door een combinatie van mensen (baas, collega’s, klanten), huiselijkheid en goeie koffie voel ik me daar zo thuis dat ik er bij wijze van spreken gapend, in m’n badjas en zonder make up naar binnen zou durven lopen. En dan in één streep door naar de personeelskeuken waar een dijk van een kwaliteitsmachine staat, dat zelfs de optie ‘koffie extra sterk’ kent. Het was meteen brandende liefde tussen mij en dit horecabakbeest.

Van de week trof ik naast die liefde enkele verse dozen mini assorti koekjes. Uitgelezen materie om na de lessen mijn calorie armoede mee te bestrijden, maar er leek iets geks gaande met deze levering. Overal miste een stukje af, alle koekjes bleken verminkt… Het zweet brak me uit, brok in m’n keel, hoge hartslag.

Raak ik nu ook al emotioneel van geblesseerde koekjes? Moet niet gekker worden. Helaas, dat wordt het wel, namelijk een jeugdtrauma. Hier moet ik even doorheen. Erover praten helpt, dus ik zal het met je delen.

Je moet weten, ontzettend vroeger was ik ook al graag lollig. Met mijn beste schoolvriendinnetje als partner in crime trokken we belletje en portemonneetje, belden we met gekke stemmetjes mensen op om te zeggen dat hun schuur in de fik stond, organiseerden we niet bestaande feestjes om vanachter een struikje half stikkend onze schouderophalende, vloekende klasgenootjes voor de dichte deur van een vriendje uit te gaan liggen lachen.

Kortom, wij vraten wel eens wat uit. Zo ook de kerstkransjes uit de metershoge, vers opgetuigde kerstboom in de hal van onze school, waar we na sluitingstijd stiekem waren binnen geslopen. Uit elk kransje namen we één klein hapje, want ‘dan zou het vast niet opvallen.’ Hoe dan ook, de schoonmaakster betrapte ons en zij was niet het zwijgzame type…

Dus dat werd nablijven de volgende dag. Opgesloten in de hal, met die kerstboom, vol invalide koekjes. Onder toeziend oog van diezelfde kletsgrage poetsvrouw moesten voor straf alle koekjes op. Daarna mochten we bij de lokale kruidenier, walgend van misselijkheid, opnieuw honderd van die kotskransjes halen en die allemaal ophangen, in die metershoge rotboom.

Goed, terug naar het hier nu, het keukentje van Cityfit in Assendorp. Zwetend, trillend en hartkloppend heb ik niet eens door dat er een collega naast me staat. Ze legt een arm om m’n schouder: ‘Ben zo blij dat jij hier werkt Tryns, eindelijk es iemand die zich niet te goed voelt om die rotzooi op te eten!’

Oké universum, de boodschap is duidelijk, ik moet aan de bak, voor eens en voor altijd mijn trauma wegeten…

Meer blog items