Jaren geleden zat ik es in het Abe Lenstra stadion met een ex die zelf aardig kon voetballen (ik viel niet voor niks op hem) en daar minstens zo aardig over kon pochen (’t is niet voor niks een ex). De boys van sc Heerenveen legden die middag een uitermate saai potje ballen op de mat, dus de ex in kwestie had alle tijd en reden om te grossieren in vermakelijke dooddoeners als ‘Man man man, die had ik er nog in gepist!’, ‘Sjongejonge, ’t is je moeder niet!’(die snap ik nooit) en de wat meer beschouwende oneliner: ‘Ze zijn gewoon niet sterk aan de bal.’ Juist. En toen had ie z’n mond moeten houden.

Deed ie niet, hij vervolgde namelijk met: ‘Kijk, ik ben zelf nogal balvast.’ Waarop een man voor ons zich omdraaide: ‘Dat zei m’n vrouw vannacht ook…’ Slecht. Maar goed, de wedstrijd was nog slechter, dus dat werd een slappe lach. Tot ruim in blessuretijd.

Op een van mijn werkplekken hou ik er ook zo eentje in leven. Een man die alles in het seksuele trekt, een typisch geval van Herman. Tegen de zestig, kijkt iets te graag naar ‘jonge kipjes’ (z’n eigen woorden), praat over ‘spannende standjes’ als iemand grondoefeningen doet en bij het verlaten van de toko is het steevast: ‘Ik moet gaan, het vrouwtje heeft me wat beloofd!’ Kreun.

Tuurlijk, zo’n kneus verdient een pets voor z’n smoel of op z’n minst de zwijgdood, maar dat lukte mij tot dusver nooit. De beste man is namelijk zo’n zielige karikatuur dat ik het weer onbedaarlijk geestig vind. Tot gisteren.

Herman wilde de sportschool betreden, maar het toegangspoortje weigerde dienst: ‘Ik kom er niet in, dat ding gaat niet omhoog!’

Deze was voor mij. Wat een assist, die moest kiezelhard in de touwen: ‘DAT ZEI JE VROUW VANNACHT ZEKER OOK….!’

Met een rood hoofd druipt Herman af, iets mompelend van ‘tsss, wijven’ en ‘makkelijk scoren!’ Zal best, maar de drie punten blijven hier. Daag Herman!

Meer blog items