Tuurlijk, er valt het een en ander op mij aan te merken. Begin maar vast, hoor: chaotisch, gemakzuchtig, kinderlijk, te groot hart… Desalniettemin kan zelfs de keurige, gevestigde orde af en toe best iets van mij oppikken.    

Zo kon ik vandaag, op een van mijn werkgyms, bij binnenkomst meteen alle uitpuilende prullenbakken aanstampen, aangezien dit een terechte doorn in ieders oog is. Behalve in dat van het personeel van dienst, waaronder een leidinggevende…

Geen onoverkomelijke ramp, maar ‘ik vind er wel iets van.’ Net als van ontbrekend toiletpapier, waar ik de (misschien onderbetaalde) verantwoordelijken in kwestie toch maar even op attendeer. Terwijl ik natuurlijk ook wel zie dat ze druk zijn met iets waar ik de urgentie niet van kan inschatten: Schateren om iets op je mobiel kan tenslotte levens redden, maar toch fluister ik ze even heel brutaal tot de orde: ‘Pssst, wc papier in de dameskleedkamer is op, misschien even bijvullen?’ De opgestoken duim vat ik gewoontegetrouw op als: ‘Gehoord, ik ga ermee aan de slag!’

Naïef. Mag je ook toevoegen aan mijn lijstje van contra-kwaliteiten, want als ik na mijn lessen weer aan een dringend plasje toe ben… Juist, nog steeds geen veeggereedschap. En dan ontsnappen er toch wat onfatsoenlijke kreten uit mijn mond (ja, ‘vloeklustig’, schrijf maar bij) en zucht ik eens heel diep: ‘Oké jongens, waar ligt die zooi? Ik regel het zelf wel.’

Goed, tijd voor een verfrissende douche. Uiteraard niet voordat ik de putjes heb ontbost met behulp van de nodige plakjes toiletpapier. Ach, weet je, het is allemaal niet rampzalig, maar zoals gezegd vind ik er iets van en laat ik het vervolgens zo los mogelijk. Anders heb ik alleen mezelf ermee. Heb trouwens nog meer te doen, ik wil namelijk even langs die ene keurige boekhandel, waar ik mijn paperback een maand terug heb aangeboden. Daar werd ik ontvangen door een uiterst vriendelijke dame die het ging overleggen met de bedrijfsleider en dan zou laatstgenoemde mij terugbellen, kwam goed… Nu, een maand verder, duurt het me te lang. Misschien moet ‘ongeduldig’ ook op mijn lijstje (?).

Ter plaatse vertelt diezelfde uiterst vriendelijke dame me dat de bedrijfsleider even aan het pauzeren is, maar ze durft even te storen om bij terugkomst te melden dat mijn schrijfsel helaas niks voor hen is.

En dat is helemaal prima. Mijn ego is niet overdreven groot, daardoor minder snel te knakken, maar dat ik het niet eens waard ben om teruggebeld te worden voelt niet goed. En dat is het ook niet. Had ik zelf anders aangepakt.

Nogmaals… geen ramp, maar ik vind er wel iets van.

Meer blog items